Home

Artikel 32: Wedstrijdtijd

a. Een wedstrijd bestaat uit drie periodes van twintig minuten effectieve speeltijd, dat wil zeggen dat de wedstrijdklok bij iedere onderbreking van het spel wordt stilgezet. In de Tweede of lagere divisie of in een juniorencompetitie, kunnen door de competitiecommissie afwijkende wedstrijdtijden worden vastgesteld. De wedstrijdklok kan zowel aflopend als oplopend gebruikt worden.

b. In de Bekercompetitie, het Landskampioenschap en Eredivisie dient voor aanvang van de wedstrijd aan de teams de gelegenheid te worden geboden op het ijs een warming-up af te werken. Deze warming-up duurt bij voorkeur twintig, doch in ieder geval vijftien minuten. Na de warming-up en voor aanvang van de wedstrijd, dient het ijs te worden gedweild. Ook tussen de periodes dient het ijs te worden gedweild. Exact vijftien minuten nadat een periode is afgelopen, dient de volgende periode aan te vangen. Drie minuten voordat deze vijftien minuten zijn verstreken, dient de official-scorer de teams en de scheidsrechters hiervan in kennis te stellen.

c. Voor wedstrijden van drie keer twintig minuten effectieve speeltijd in de Tweede of lagere divisie of in een juniorencompetitie, geldt als uitgangspunt dat deze binnen twee uur gespeeld dienen te worden. Hierbij zijn de volgende richtlijnen van toepassing:
- na een warming-up van vijf minuten direct spelen;
- tussen de eerste en tweede periode wordt het ijs niet gedweild en wordt een pauze van drie minuten in acht genomen, waarbij de teams op het ijs of op de spelersbank blijven;
- tussen de tweede en derde periode wordt het ijs gedweild en wordt een pauze van maximaal vijftien minuten in acht genomen;
- indien de beschikbare ā€˜wedstrijdijstijd’ overschreden dreigt te worden, dient in de derde periode gedeeltelijk, bijvoorbeeld de eerste tien minuten, 'vuile' tijd te worden gespeeld, dat wil zeggen dat de wedstrijdklok doorloopt bij spelonderbrekingen, zulks na overleg tussen de official-scorer, de scheidsrechter en de teamleiders. Dit overleg dient plaats te vinden voor aanvang van de derde periode of op een later moment wanneer duidelijk wordt dat de beschikbare ijstijd wordt overschreden. Het streven dient er altijd op gericht te zijn de laatste vijf minuten van de derde periode effectieve tijd te spelen.

d. Indien het thuisteam over meer ā€˜wedstrijdijstijd’ beschikt, kan (voorafgaand aan de wedstrijd of voorafgaand aan de derde periode) in overleg tussen de official-scorer, de scheidsrechter en de teamleiders van het onder lid c gestelde worden afgeweken.

e. In de Tweede of lagere divisie of in een juniorencompetitie, kan geen time-out worden aangevraagd (het betreffende gedeelte van het IIHF-spelregelboek is in deze competities niet van toepassing). De competitiecommissie kan besluiten om bij landelijke finales hiervan af te wijken.