Home

Artikel 34: Wedstrijdwezen ijshockey

1. De taak van de bond met betrekking tot de zorg voor en de organisatie van het ijshockeywedstrijdwezen van de bond (met uitzondering van de wedstrijden van een vertegenwoordigend team) wordt, met inachtneming van de bepalingen van het huishoudelijk reglement en het sportreglement, in eerste instantie uitgeoefend door de competitiecommissie.
2. De competitiecommissie zal zich bij de uitoefening van haar taken laten bijstaan door een of meerdere competitieleiders, die door het bondsbestuur worden benoemd.
3. Alle beslissingen over aangelegenhe¬den van bijzondere aard of over schriftelijke verzoeken of klachten van leden moeten door de competitiecommissie genomen worden met meerderheid van stemmen.
4. Tegen beslissingen van de competitiecommissie staat geen beroep open, behoudens in geval een boete of tuchtmaatregel als bij sportreglement omschreven is opgelegd, tenzij dat bij sportreglement is uitgesloten. Evenwel kan het bondsbestuur op verzoek van een lid of uit eigen initiatief omtrent een aangelegenheid, waarover door de competitiecommissie reeds is beslist, een zogenaamde principiële beslissing nemen, dit wil zeggen: een beslissing waardoor geen wijziging kan worden gebracht in een reeds genomen beslissing van de commissie, doch welke het karakter heeft van een richtlijn, waarmee de competitiecommissie in het vervolg zal hebben rekening te houden. Het bondsbestuur is voorts bevoegd een zodanig principiële beslissing te nemen omtrent een aangelegenheid, waarover de competitiecommissie nog niet heeft beslist, doch zulks slechts op verzoek van de meerderheid van de competitiecommissie. In de voorkomende gevallen waar beroep tegen beslissingen van de competitiecommissie mogelijk is, staat beroep open bij het bondsbestuur. Ten overvloede wordt vermeld dat zaken op het gebied van doping en seksuele intimidatie zijn ondergebracht bij het Instituut Sportrechtspraak en dus de vigerende regelgeving van het Instituut Sportrechtspraak van kracht is.