Voorzitter Jan Hopstaken (rechts) van IJshockey Nedelrand reikt de oorkonde uit aan oud-international Bill Wensink (links) die hoort bij het spelen van minimaal honderd interlands.
Voorzitter Jan Hopstaken (rechts) van IJshockey Nedelrand reikt de oorkonde uit aan oud-international Bill Wensink (links) die hoort bij het spelen van minimaal honderd interlands. — © IJshockeyfoto.nl/Paul Nicolaassen

4 mei 202518:19

Door Joep Meijsen

Jan Hopstaken over besturen in het ijshockey

'Je ziet de achterkant en alles wat er speelt in de sport'

De NOS berichtte deze week dat het tekort aan vrijwillige bestuurders bij sportclubs toeneemt. Niet alleen omdat het veel tijd kost, maar ook omdat de juridische en financiĆ«le risico’s te groot zijn. Tijd om aan bondsvoorzitter Jan Hopstaken te vragen hoe de situatie in het ijshockey is, waarom hij zelf wel sportbestuurder is en waarom hij anderen stimuleert ook actief te worden.

Volgens Hopstaken is de situatie in het ijshockey niet veel anders dan bij de meeste andere sporten. ā€˜Het is volgens mij inmiddels al een maatschappelijke trend die al een jaar of tien speelt. Het is moeilijk om vrijwillige bestuurders te vinden. Als ik naar sportbonden kijk, zie je bij bijeenkomsten van NOCNSF bijvoorbeeld nauwelijks jonge bestuurders.’

Daar heeft de voorzitter van IJshockey Nederland ook wel verklaringen voor. ā€˜Ouderen hebben vaak meer tijd, omdat jongeren vaak nog druk zijn met hun loopbaan en hun gezin. Daar kun je de toenemende individualisering van de samenleving nog bij optellen. Het is vaak niet zo moeilijk om mensen te vinden die een keer iets willen doen. Ergens mee willen helpen. Maar als het erom gaat er wekelijks structureel tijd voor vrij te maken dan haken veel mensen af.’

Hopstaken omschrijft de kern van het besturen van een bond of sportclub als het ā€˜faciliteren van anderen om te kunnen sporten’. Zelf raakte hij jaren geleden via een initiatief van NOCNSF betrokken. ā€˜Daar zat toen een bureau waar headhunters bij betrokken waren die als een soort sponsoring in hun bestanden op zoek gingen naar mensen die geschikt zijn voor sportbesturen. Die hebben mij benaderd.’

Ruud Vreeman belde Jan Hopstaken al snel

Dat was voor Hopstaken een verrassend gevoel. ā€˜Ik had daar nog nooit over nagedacht. Ik had wel bestuursdingen gedaan, maar dan als lid van een lokale rekenkamer en een schoolbestuur. Maar ik ben het gesprek aangegaan, heb een aantal testjes gedaan en ben uiteindelijk in de database terechtgekomen.’

Dat leidde al snel tot contacten met sportbonden die op zoek waren naar een bestuurder, handboogschieten en American football bijvoorbeeld. Reden voor Hopstaken om aan te geven dat hij zijn bestuurlijke toekomst toch vooral zag bij sporten waar hij zelf passie bij voelt. ā€˜Ik heb aangegeven dat voetbal, ijshockey en basketbal sporten zijn waar ik tijd in wilde steken. Binnen een week had ik Ruud Vreeman (toenmalig bondsvoorzitter, red.) aan de telefoon en in 2013 werd ik officieel geĆÆnstalleerd als bestuurslid.’

De weg zoals Hopstaken die heeft bewandeld is inmiddels afgesloten. ā€˜Dat bureau bestaat niet meer. Grote bonden schakelen tegen betaling soms nog wel headhunters in, maar dat is voor een bond als de onze niet haalbaar.’ De werving van zowel toekomstige club- en bondsbestuurders zal dus anders moeten. Hopstaken zelf raadt het in ieder geval iedereen aan. ā€˜Ik heb er veel van geleerd, veel meegemaakt. Niet altijd leuk, wel leerzaam. Maar meestal heb ik toch met veel plezier samengewerkt met veel enthousiaste en betrokken IJshockey liefhebbers’.

Relatief groot verloop bij de clubs

Daar ziet hij een aantal redenen voor. ā€˜Binnen het bestuur van IJshockey Nederland heb ik het getroffen met de mensen om mij heen. Er is intern vrijwel nooit gedoe. Natuurlijk zijn we het weleens oneens met elkaar, maar dan volgt er een open discussie en komen we er uiteindelijk altijd uit. Ook het samenwerken met het bondsbureau vind ik mooi. Daar zitten gepassioneerde mensen die veel tijd steken in het organiseren van de sport.’

Maar het is ook goed voor de bestuurder zelf. ā€˜Je ontwikkelt je persoonlijk. Je ziet de achterkant van de sport en alles wat er speelt in de sport. Je ziet en ervaart veel meer dan een supporter of speler. Het is bovendien heel anders dan managen op je werk. Binnen professionele organisaties werk je rationeel richting in een zakelijk doel. In sport komt daar veel meer emotie bij, daarmee om leren gaan, is geweldig.Ik heb ooit geleerd dat je als bestuurder rustig, mild en betrouwbaar je werk moet doen. Mensen moeten weten wat ze aan je hebben. Dat is hopelijk hoe ik het de afgelopen 12 jaar voor het ijshockey heb gedaan.’

De clubs hebben volgens Hopstaken de grootste uitdagingen om vrijwillige bestuurders te vinden. ā€˜We zien daar ook een relatief groot verloop, waardoor veel kennis verdwijnt. We hebben als ijshockeybond zelf geen opleidingsprogramma, maar vanuit een aantal clubs nemen er wel bestuursleden deel aan een mentorshipprogramma vanuit NOCNSF. Dat is een heel goed ondersteuningsprogramma, waar clubbestuurders veel van elkaar en de begeleiders kunnen leren. Dat helpt heb en de clubs vooruit’.